Zijn dienst gedurende de eerste wereldoorlog

 

 

 

40. Kaart van Nederland, aangevende de verdeling van het rijk in indelings-bataljonsdistricten, tevens landweerdistricten (1914).

 

 

 

Mobilisatie en begin van de neutraliteit



Op 28 juni 1914 wordt de troonopvolger van Oostenrijk, aartshertog Frans Ferdinand in Sarajevo vermoord. In reactie hierop stelt Oostenrijk op 23 juli aan Servië een ultimatum waaraan binnen 48 uur gehoor moest worden gegeven. Op 25 juli bereikt een bericht hierover de regering en als Servië het ultimatum afwijst en het leger mobiliseert, is dit ook voor de Nederlandse Minister van Oorlog voldoende om het eerste mobilisatietelegram (telegram A) uit te zenden. Hiermee wordt de genie in beweging gebracht en worden bruggen, (spoorweg)knooppunten, kustverdediging, forten en inundaties bezet en in gereedheid gebracht.

 

Op de 27ste is een eerste spoedzitting van het kabinet en wordt de dienstplicht van dienstdoende dienstplichtigen verlengd en worden de dienende troepen in een verhoogde staat van paraatheid gebracht. In reactie op het afwijzen van het ultimatum, verklaart Oostenrijk-Hongarije op 28 juli aan Servië de oorlog, start Rusland de mobilisatie en is het begin van de Grote Oorlog een feit geworden..

 

Op de 30 juli verklaart Nederland zich neutraal en op vrijdag 31 juli roept de Nederlandse regering op tot een algemene mobilisatie per 1 augustus. Posters worden verspreid, de torenklokken luiden en omroepers verspreiden het nieuws op straat. Al snel komt het dagelijks leven tot stilstand en mensen zoeken elkaar op om van gedachten te wisselen. Sommigen zien het onheil al aankomen terwijl anderen denken dat Rusland zich na het ultimatum wel zal terugtrekken. Bij allen is echter een bedrukte stemming ontstaan.

 

 

41. Oproep tot algemene mobilisatie van 31 juli 1914.

 

 

42. Een groepje mannen leest de borden met kennisgeving over de mobilisatie.

 

 

43, Onder veel belangstelling van het publiek verzamelen militairen zich die moeten opkomen voor de mobilisatie.

 

 

44. De mobilisatie zorgt voor grote bedrijvigheid op de kazernes. Hier in de Oranjekazerne in Den Haag.

 

 

45. In Nederland vertrekken treinen vol opgeroepen soldaten naar hun plaats van legeriing.
Hiervoor wordt de normale dienstregeling ernstig ingeperkt.

 

 

 

 

De mobilisatie verloopt echter voorspoedig en als op 3 augustus Duitsland aan Frankrijk de oorlog verklaart, Luxemburg binnenvalt en zich opmaakt om België aan te vallen, zijn de forten bemand en de dienstplichtigen in gereedheid gebracht en heeft het Nederlandse leger zijn afwachtingsopstelling ingenomen. Deze opstelling is door generaal Snijders ontwikkeld op basis van de oefeningen in 1912 en 1913 (zie afbeelding 40, 46 en 47 op deze pagina). Deze opstelling is gebaseerd op een veronderstelde aanval van de Duitsers op de Brits-Franse overeenkomst waarbij Duitsland België en Frankrijk aan zal vallen en Engeland zal pogen op de Nederlandse kusten te landen. Ook is in dit plan de verwachting dat België zich dan bij het verdrag aan gaat sluiten en Nederland de oorlog zal verklaren.

 

 

46. De uitgangspositie van het Nederlandse leger in 1914.

 

 

 

 

 

47. Nederlandse gebieden in staat van beleg.

Om aan de verschillende dreigingen het hoofd te bieden worden verschillende divisies langs de grens geplaatst met één divisie in het centrum om bij een schending van de neutraliteit de bedreigde divisie snel te kunnen steunen. De vesting Holland wordt hierbij voor gevallen van uiterste nood achter de hand gehouden. De 2de divisie, waartoe Sebastiaan Jan behoort, krijgt hierbij de verdediging van de gebieden ten oosten van de IJssel en achter de Neder-Rijn tot Nijmegen toegewezen. Direct nadat de aanval op België een feit is, wordt het zwaartepunt van de verdediging naar het zuiden verplaatst.

 

Daarna verandert er slechts nog weinig in de plaatsing van de divisies. De bevelhebber van de Brigade van Sebastiaan Jan, B.J. Land organiseert tussen 1 en 12 september voor het 1ste en 12de regiment regiments- en brigadeoefeningen rond Zuidlaren. Alhoewel Assen relatief ver van de brandhaard af ligt, krijgt men door de mobilisatie en de inrichting van een interneringskamp ook hier direct met de oorlog te maken. Op 10 oktober 1914 komen de eerste 500 Belgische militairen aan die in Assen geïnterneerd gaan worden. Hieronder bevinden zich ook twintig gewonden.

 

Twee dagen later komen nog eens 1000 Belgische militairen met vele gewonden aan. Aangezien de Nederlandse troepen ter verdediging de kazernes hebben verlaten, worden de Belgische militairen ondergebracht op het kazerneterrein. Noodgedwongen moeten zij verblijven onder tentzeilen die over de binnenplaats zijn gespannen. In december is het aantal geïnterneerde Belgische militairen in Assen opgelopen tot zo’n 2500 man. Daarnaast worden nog eens 400 vluchtelingen in Assen ondergebracht. Zij hoeven echter niet geïnterneerd te worden en worden daarom buiten de kazerne ondergebracht.

 

Gedurende de kerst worden voor de gedetineerden de nodige feestelijkheden georganiseerd.

 

Op 22 januari 1915 overlijdt Sebastiaans' moeder, Geertruida Bontkes in het Roomskatholiek Ziekenhuis in Groningen. Ter ere van de verjaardag van de koningin zijn er op 31 augustus atletiekwedstrijden voor het 1e en 12e regiment georganiseerd op het gazon van het paleis te Apeldoorn. Per 16 september wordt de regimentsbevelhebber bij het 12de regiment, E.G. Staal eervol uit zijn bevel ontheven en tijdelijk afgelost door luitenant-kolonel L. Noest. Deze vestigt zich met zijn staf in Milligen aan de Rijn. Of hier ook het hele regiment inclusief Sebastiaan Jan gelegerd is, is niet duidelijk geworden.

 

 

 

48. Het inteneringsdepot in de hallen van de kazerne in Assen (1914).
49. De staf van het 12de regiment infanterie met luitenant-kolonel L. Noest, G.L.J. van der Noordaa, H.H.B Top, J. Visser (adjudantonderofficier), J.F. Vroom en J.J. Vermeulen in Milligen aan de Rijn. Zij bekleden de functie van regimentscommandant, officier van gezondheid, commandant Mitrailleur Peloton, adjudantonderofficier, vaandeldrager en schrijver. 1915- 1917)

 

 

 

Apeldoorn

 

50. Het militair kamp te Apeldoorn van het 1e bat. 14e regiment infanterie.

 

 

51. Vaandelceremonie in Apeldoorn.

 

52. Sebastiaan Jan Wesselink in het kamp te Apeldoorn in het uniform van 1912.

 

 

53. Kapitein Sebastiaan Jan Wesselink poseert met een groep reserve officieren in Apeldoorn.
Enkele zijn van het 12e regiment en staan ook op de onderstaande foto.

 

 

54. Sebastiaan Jan met een groep reserve officieren (luitenants) van de infanterie uit het begin van de mobilisatie (1914). Bijna allen van het 12de reg. inf. Men draagt het donkerblauwe (1905-1912) en het grijze tenue (1912-1916).

Links achter een 1ste luit. van de Grenadiers met de lakense veldmuts en de 2de van links vooraan een 1ste luitenant van gezondheid met de platte pet M-1912. Rechts van en links voor Sebastiaan Jan nog 2 1ste luitenants.

Linksvoor met een sjako M-1912 met het regimentsnummer. Aan de zijkant rechts een 2de luitenant van de infanterie in het uniform van 1905. (Bron info: Frans A.Th. Smits, legermuseum)

 

 

 

 

 Dienst en dreiging in Zeeland

 

Ondanks dat het volgende nu nog weinig met Sebastiaan Jan in Assen te maken heeft, zullen de gebeurtenissen hem en zijn gezin toch brengen naar één van de meest bedreigde delen van Nederland, Zeeland. Dat de Nederlandse neutraliteit daar meer bedreigd wordt dan elders in het land heeftte maken met de nabijheid van het front en de speciale situatie die rond de Schelde bestaat. Het eerste zorgt voor regelmatige, al dan niet bewuste schendingen van onze neutraliteit door vooral de verschillende luchtmachten. Het tweede geeft de Nederlandse legerleiding reden zowel rekening te moeten houden met een aanval van de Duitsers vanuit België als met een landing door de Engelsen. Beide landen kunnen voordeel behalen uit een bezetting van Zeeland. Zo kunnen de Duitsers Zeeland gebruiken voor een betere flankbeveiliging, voor duikbootbases en om Antwerpen nuttig te maken. Ook hebben zij de Nederlandse regering laten weten dat zij Nederland zullen binnenvallen en Zeeuws-Vlaanderen zullen bezetten als de Engelsen tegen Nederland in actie komen. De Engelsen kunnen op hun beurt Zeeland bezetten om het voorgaande te voorkomen en om via Zuid Nederland de Duitse aanvoerlijnen naar het front in Frankrijk af te snijden. Tevens zal Engeland op deze wijze gemakkelijk naar het Duitse achterland kunnen doorstoten en ook de Duitse duikbootbases aan de Belgische kust in de rug kunnen aanvallen.

 

In de nacht van 31 maart op 1 april lijkt een van deze scenario’s bewaarheid te worden als twintig Engelse schepen gesignaleerd worden die de Schelde op willen varen en waarvan af eventueel bij Cadzand landingen kunnen volgen. Ook wordt er een verhoogde Duitse activiteit langs de grens en de kust waargenomen. Alhoewel de melding zelf later niet juist blijkt te zijn is er voor de legerleiding voldoende reden om grote hoeveelheden troepen naar Zeeland te sturen. 


55. De staf van het 1ste bataljon tussen mei 1914 en september 1916. Bijna al deze officieren waren ook gedurende Sebastiaan Jans bevel nog bij het bataljon werkzaam. N.L. Gerlach, K.J. Evenwel, J. Geense, J. van der Bunt, C. Wiskerke, H. van der Zee, Th. M.P.M. Janssen, E.E. de Froe, K. Dees, A.H. van Alphen de Veer (weg), T.J. Reeser, T.M.A. Meeuwissen, W.Weenink (weg), G.W. Brink, H.C.J.M. Berkeljon, J.W. Bierens, J.N. van den Berg.

De Middelburgse Courant en de Vlissingse Courant melden op 29 april 1916 dat Sebastiaan Jan per 1 mei 1916, bij Koninklijk Besluit bevorderd wordt tot majoor. Ook valt daar te lezen dat hij op dezelfde dag als bevelhebber van het 1ste bataljon bij het 14de regiment infanterie in Zeeland is geplaatst.


Aangezien majoor W. Weenink op diezelfde dag vertrekt, lijkt het erop dat Sebastiaan Jan hem aflost. Het kan natuurlijk toeval zijn maar het moment lijkt er ook op te wijzen dat deze aflossing verband houdt met de versnelde uitbouw van de Nederlandse troepenmacht die de regering in reactie op het hierboven beschreven incident noodzakelijk acht.

Het is echter ook mogelijk dat het meer het gevolg is van de gestage versterking van de troepen die gedurende de gehele oorlog in Zeeland ook plaats vindt. Op het moment dat Sebastiaan bij het 14de regiment wordt geplaatst, staat het regiment onder bevel van luitenant-kolonel F.L.J. van de Pol. Het regiment vormt samen met het 3de regiment de 3e brigade van de 3de divisie.


56. Het huis van het gezin aan de Koningsweg te Vlissingen in 1922.

Deze divisie is sinds het begin van de oorlog belast met de verdediging van Noord Brabant en heeft enkele detachementen in Zeeland. Deze laatsten vallen echter, net als alle troepen in Zeeland, onder het bevel van het Commando Zeeland dat onder bevel staat van de bevelhebber van de scheepsmacht op de Schelde.

 

Dit is op het moment dat Sebastiaan Jan in Zeeland wordt geplaatst bij de in Vlissingen gevestigde viceadmiraal Gustaaf Paul van Hecking Colenbrander. Sebastiaan Jan komt hier waarschijnlijk ook weer A.B. Knook tegen. Deze is namelijk al in 1913 tot majoor bij het 3de bataljon van het regiment benoemd.

 

 

 

 

 

 

 

57. Vice-admiraal W.C.J. 1916 en op 29, 30 en 31 maart 1917 Smit. Bevelhebber in Zeeland vanaf augustus 1916.
58. Sebastiaan Jan en één van zijn stafofficieren in Aardenburg (1918).

Op 2 augustus plaatst mevrouw Wesselink in de Vlissingse courant een advertentie voor een stevige dienstbode per 15 augustus of per september voor de Koningsweg 17 in Vlissingen. Kandidaten kunnen zich daar tussen negen en twaalf uur of tussen twee en vier uur in de middaag melden.

 

Op 16 augustus gaat Hecking-Colenbrander met pensioen en wordt hij afgelost door viceadmiraal W.C.J. Smit.

 

Uiteindelijk schrijft het gezin Wesselink zich in Vlissingen op 24 augustus vanuit de Beilerstraat in Assen op het nieuwe adres in.

 

Het vinden of het behouden van een goede dienstbode lijkt echter niet zo eenvoudig.

Op 29 en 30 september 1916 en op 29, 30 en 31 maart 1917 plaatst mevrouw Wesselink opnieuw een advertentie in de Vlissingse Courant voor een nette dienstbode per 1 november respectievelijk 1 mei.

 

Op 30 april 1917 krijgt het 14de regiment met luitenant-kolonel W.H.C. Boellaard een nieuwe bevelhebber.

 

Het gezin viert op 17 juli dat Jan Hermannus de zoon van Sebastiaan Jan, geslaagd is voor de HBS aan de Burgerschool in Middelburg. Als hij op 15 september naar de KMA in Breda vertrekt, blijkt dat hij in het voetspoor van zijn vader treedt. Hij wordt daar kadet bij de Artillerie Nederlands Indië en is dus voorbestemd tot een carrière in Nederlands Indië. 

 

Op 22 juni 1918 vliegen vijf Engelse vliegtuigen langs Aardenburg in Zeeuws-Vlaanderen richting van België. Even buiten de gemeente laat één van de vliegtuigen twee bommen vallen. Eén van deze bommen valt in een bietenveld.

 

Een jongen die een eind verderop staat, krijgt een scherf in zijn been en een koe raakt dermate aan een uier gewond dat die moet worden afgemaakt.

 

De achtergelaten kraters zijn één meter in doorsnee. Het leger stelt een onderzoek in en ook Sebastiaan Jan is met enkele officieren in Aardenburg geweest.

 

De meeste scherven zijn door de commandant van Aardenburg in beslag genomen en voor onderzoek meegenomen.


 

 

 

 

 

 

Het einde van de oorlog en de demobilisatie

 


59. Een poster uit de tijd van de demobiolisatie.

 

 

Op 11 November 1918 om elf uur in de moren komt na een bloedige vier jaar het wapengeweld van de Eerste Wereldoorlog door een wapenstilstand een einde. Mede onder druk van de Spaanse griep kondigt de regering al een dag later aan dat 122.000 man met groot verlof mogen. Twee dagen later begint Nederland aan de demobilisering van het leger. Deze loopt echter vertraging op omdat zeer veel Duitse militairen zich aan de Nederlandse grens melden en geïnterneerd moeten worden. Toch is het leger binnen zeven maanden teruggebracht naar zijn vredessterkte. Voor Sebastiaan Jan verandert er als beroepsofficier de eerste maanden echter weinig in zijn positie. 


Op 14 maart 1919 is mevrouw Wesselink wederom via de Vlissingse Courant op zoek naar een dagmeisje en een dienstbode die respectievelijk per april en 1 mei beschikbaar moeten kunnen zijn. Dezelfde dag plaatst de garnizoenscommandant van Middelburg, (Sebastiaan is inmiddels garnizoenscommandant geworden na 21 november 1918 [20]), in de Middelburgse courant een oproep tot het steunen van een initiatief van de onderofficieren van het garnizoen. Zij willen in de week van 24 tot en met 30 maart ten behoeven van hun sanatorium-stichting 'Ons Belang' een sanatoriumweek houden. In deze week willen zij een dag met lijsten door de stad trekken en een collecte houden. Daarnaast willen zij een vlaggetjesdag, een bal masqué met vermakelijkheden en een gekostumeerde voetbalwedstrijd organiseren. Voor het bal en de voetbalwedstrijd zal entree worden geheven dat ten goede van de stichting zal komen en samen met de andere opbrengsten zal dienen om militairen die vanwege 'zenuwzwakte' of tuberculose verpleging in een sanatorium nodig hebben, hiertoe in staat te stellen [21]. In de rest van het stuk onderschrijft Sebastiaan het grote belang van het onderofficierscorps (waaruit de stichting voornamelijk bestaat) en het belang van de inzet van burgers en officieren om hen te steunen. Hij omschrijft hen als


Mannen die de kern, de ruggengraat vormen van ons leger; mannen, op wie wij ten allen tijden staat kunnen maken dat zij in onvoorwaardelijke trouw aan koningin en vaderland hun plichten zullen vervullen, zoowel tegen elken willekeurigen vreemden indringer als tegen hen, die, belust op moord en roofzucht, het wettig gezag zullen trachten aan te randen. Zij zijn het ook, die in de moeilijke oogenblikken dien onmisbaren steun zijn voor hun officieren. Een krachtig onderofficierskorps met een goede geest waarborgt in hoge mate een flink en bruikbaar leger!”.


Enkele dagen later plaatst de stichting een dankbetuiging voor de enthousiaste oproep van de majoor. De regelingscommissie van de afdeling Middelburg van 'Ons Belang' meldt op de 25 november 1918 dat Sebastiaan zitting heeft genomen in het erecomité van de stichting. Op 31 maart het jaar daarop is ter afsluiting van de sanatoriumaktie inderdaad een gekostumeerde voetbalwedstrijd. De teams trekken onder begeleiding van muziek van Houthandel Walcheren van de Markt naar het terrein van vereniging in Middelburg. Er zijn honderden toeschouwers. Velen kopen nog een door de dames aangeboden vlaggetje. Na de wedstrijd trekt de menigte naar de stationsbrug, waar de stoet wordt ontbonden. 


Kort daarop, op 15 april keert het 2de bataljon van het 14de terug naar zijn positie in vredestijd, Middelburg. Zij zijn gedurende de oorlog in Vlissingen gestationeerd en bewaken daar vanuit verschillende grensplaatsen. De dag van hun terugkeer is helaas een gure dag waardoor het door de burgemeester geplande vlagvertoon niet plaats kan vinden. Gelukkig is er wel veel belangstelling voor het na 4,5 jaar terugkerende bataljon. Rond kwart over elf in de morgen komen zij, voorafgegaan door de hoofdofficieren te paard vanaf de Pottenmarkt de Grote Markt opgemarcheerd. Hier worden zij door de burgemeester en vice-admiraal Smit vice-admiraal W.C.J., de commandant van Zeeland verwelkomd. De burgemeester, P. Dumon Tak, houdt een toespraak en de bevelhebber van het bataljon, majoor de Koning bedankt de burgemeester voor zijn woorden en stelt dat de mannen blij zijn om weer terug te zijn. De 100 man van het bataljon marcheren daarna af naar hun kazerne aan de Noordstraat. Zij voeren enkele Duitse soldaten met zich mee die nog over de grens zijn gekomen. Tijdens de plechtigheid kan helaas geen muziek aanwezig zijn omdat veel muzikanten ziek blijken te zijn. 


Op 31 december 1918 heeft de minister laten weten dat door de demobilisatie overtollig geworden majoors, en majoors van de infanterie die niet voor verder promotie in aanmerking komen, maar wel in hun functie hebben voldaan, in aanmerking komen voor een bevel bij de landweer. Dit besluit lijkt direct van invloed te zijn op Sebastiaan Jan. Hij krijgt namelijk op 23 april 1919 het bevel over het 42ste landweerdistrict (‘s Hertogenbosch). Ook zijn collega’s, de majoors Knook, Geill en de Koning verruilen hun positie bij het 14de regiment voor het bevel over een landweerdistrict (Breda, Bergen op Zoom en Winschoten).

 

Op 1 mei komt Sebastiaan op bevel van de commandant van het veldleger voorlopig ter beschikking te staan van zijn regimentscommandant. Of dit veel verandert in zijn positie is maar de vraag want op 4 juli schrijft Sebastiaan Jan zich uit bij de gemeente Vlissingen en vertrekt naar ’s Hertogenbosch terwijl zijn vrouw met hun dochters achterblijven op de Koningsweg 17. Ook het ondertekenen van het verdrag van Versailles op 28 juni lijkt geen verandering te brengen in de Nederlandse situatie. In augustus is mevrouw Wesselink nog altijd in Vlissingen en plaatst een advertentie waarin zij de eigenaar van een door haar gevonden kinderzakje zoekt. 


Op 1 november 1920 krijgt Sebastiaan Jan vanuit het regiment op tijdelijke basis het provinciaal adjudantschap in Groningen en Drenthe. Zijn standplaats wordt hierbij de stad Groningen[22]. Op 14 maart 1921 is Sebastiaan binnen zijn functie van provinciaal adjudant bij de 2de keuringsraad in Groningen aangesteld en rond 20 april wordt hij daar ook lid van de militieraad die belast is met de beoordeling van vrijstellingen voor ingelote militieleden en de beoordeling van hun plaatsvervangers[23]. Hoe dit zich verhoudt tot zijn woonplaats is volstrekt duister. Hij heeft zich namelijk per 3 januari 1921 weer in Vlissingen ingeschreven en is daar majoor militiecommissaris. In deze functie heeft hij tot taak om jaarlijks onderzoeken in te stellen naar de met onbepaald verlof gestuurde militieleden. Deze dienen voor hem in vol tenue en met de aan hen uitgereikte wapens te verschijnen. De commissaris kan aan de militieleden een arrest tot zes dagen opleggen als zij niet verschijnen of als de uitrusting incompleet is of niet aan de eisen voldoet. Ook moet het militielid dan nogmaals voor hem verschijnen. Is dan nog niet alles in orde, dan wordt hij in voor twee maanden in werkelijke dienst geroepen.

Naast deze taak moet Sebastiaan in deze functie ook zorgen voor een goed verloop van de loting voor de nieuwe lichting dienstplichtigen in september en is hij lid van de militieraad.


Op 25 Juni wordt bekend dat zoon Jan Hermannus geslaagd is voor zijn eindexamen aan de KMA en dat hij na vier jaar de rang 2de luitenant heeft bereikt. Op 11 augustus keert hij terug in Vlissingen. Na een verlof van ruim drie maanden krijgt hij zijn marsorders en moet de familie voor langere tijd afscheid van hem nemen.

 

 

60. De S.S. Goentoer, het schip waarmee Jan Hermannus naar Indië vertrok
en een schip van het soort waarmee veel op Indië werd gevaren.

 

Op 21 december 1921 verlaat de zoon Vlissingen om op 30 december in Rotterdam als luitenant der artillerie in te schepen aan boord van de S.S. Goentoer en naar Batavia te vertrekken.

Via verschillende kranten is de voortgang van de reis te volgen en op een aantal momenten is ook direct radiocontact mogelijk. Of Sebastiaan Jan hier gebruik van maakt is niet bekend.

61. Een foto van het afscheid (?) van dokter van Maanen in Vlissingen in 1922.

Op 1 juli 1922 wordt Sebastiaan Jan eervol uit zijn functie ontheven. Op 1 augustus wordt hij vervolgens in het belang van de dienst overgeplaatst naar het 1ste regiment infanterie in Assen. Alzo keert hij terug naar zijn oude regiment en wordt ook een verhuizing onvermijdelijk. Vooral voor de dochters is dit een onprettige verrassing. Catharina Maria moet van haar HBS, padvindersvereniging en zwemclub afscheid nemen. Nadat het gezin ook van andere kennissen afscheid heeft genomen vertrekt men op 21 september voorgoed uit Vlissingen en vestigt zich in Assen.

Het gezin krijgt meerdere aandenken mee, waaronder een groepsfoto van de zwemclub. 

 

 

 

 

Benoeming tot voorzitter van de keuringsraad

 

 

62. In Assen betrekt de familie het hiernaast afgebeelde huis .
Het adres is onbekend.
63. Sebastiaan Jan in zijn functie bij de keuringsraad in Assen in 1923.
64. Paasvakantie in Terneuzen in 1924.

Op 30-1-1923 volgt voor Sebastiaan Jan een benoeming tot voorzitter van de keuringsraad voor de lichting 1924 in Drenthe. De 53-jarige majoor verzoekt enige tijd later om ontslag. Op 16 juni 1924 wordt dit toegekend en volgt een eervol ontslag en de benoeming tot reserveofficier bij het 1ste regiment in de rang van majoor. 

Op 13 en 14 september viert men in Assen uitgebreid het 25-jarig regeringsjubileum van Wilhelmina. Ook aan het gezin van de majoor zal dit niet ongemerkt voorbij zijn gegaan. De 13 september beginnen om acht uur in de morgen alle klokken in de stad te luiden. Hierop trekt het muziekkorps 'Oranje' door de stad en houdt men in alle kerken een eredienst. Vervolgens zingen honderd zangers onder begeleiding van de stafmuziek een aubade. In de middag trekt een historische, allegorische optocht met 14 groepen en praalwagens door de straten van Assen.

 

Het geheel geeft een beeld van de oorsprong van het Graafschap Drenthe. Eén van de groepen stelt de oudste bewoners van Drenthe voor met een priester. Zij zijn allen toepasselijk gekleed en voorzien van bijbehorende wapens en werktuigen. Op de wagen staat ook een model van een hunebed met urnen enz. 

 

Daarnaast trekt de praalwagen met daarop het geschenk van Kiezer Hendrik II aan Adelbart van Utrecht de aandacht. Als laatste is er ook een praalwagen waarop de kroning van de koningin is uitgebeeld bijzonder fraai.  Na deze optocht wordt een concert gegeven door muziek van de stat van het het 1ste regiment. Dit is aangeboden door de regimentscommandant. ‘s Avonds trekt een optocht van verlichte rijwielen, automobielen en rijtuigen door de stad waarna muziekkorps 'Oranje' in de elektrisch verlichte, muziektent in het Hertenkamp optreedt.  Op 14 september wordt vervolgens een kinderfeest gehouden. 

 

In de paasvakantie van 1924 keert de familie nog kortstondig naar Zeeland terug. Het verblijf in Terneuzen bevalt uitstekend. Ruim een jaar later, als ons hoofdpersoon bijna 56 jaar is, volgt op 27 december 1924 zijn eervol ontslag uit de krijgsmacht per 11 maart 1925. Zijn 40½ jaar trouwe dienst brengt hem een levenslang pensioen van 4000 gulden per jaar, wat in 2013 neerkomt om €28.971,10 (bron: internationaal instituut voor sociale geschiedenis).

 

 


Met pensioen maar niet in ruste


 

65. De familie vindt op de Oranjelaan ter hoogte van nummer 30 te Driebergen een mooie plek om van het pensioen te genieten. (situatie1936).
66. In de achtertuin is ruimte genoeg om familie en vrienden te ontvangen.
(Driebergen, augustus 1925).

Het gezin Wesselink vestigt zich hierop in Driebergen om daar van het pensioen te genieten. Lang blijft hij echter niet stil zitten. Op 22 januari 1926 woont het gezin aan de Oranjelaan 30 in Driebergen. Er heeft zich in de voorgaande week aldaar een ijsbaan gevormd en al snel wordt besloten dat het tijd is voor een wedstrijd. De heren Wesselink, Weber, Hamerslag en Groenewoud van de Oranjelaan
vormen een comité. Al gauw zijn er 30 gulden en allerhande kleine prijzen bij 26 winkeliers opgehaald. Op vrijdagmiddag, als de jeugd vrij is, zal de wedstijd plaatsvinden.

 

Er geven zich 100 kinderen op. De jongens voor het hardrijden, de meisjes voor het rijden met bal op lepel. Het is een gezellige middag geworden. Het terrein is met vlaggetjes versierd en de activiteiten worden muzikaal begeleid door een groot orgel. Alle deelnemers krijgen een prijsje doordat er sinaasappels en chocolade repen onder alle deelnemers worden verdeeld. Zelfs de ouders van behoeftige deelnemertjes krijgen iets mee in de vorm van brandstof. 

 

Een week later, op 1 februari 1926, trouwt hun eerste dochter, Anna Geertruida in Driebergen met Gerard Lieth. Alhoewel Sebastiaan Jan het nog niet kan weten, wordt 1 april 1928 een heugelijke dag. Zijn zoon, Jan Hermannus krijgt dan wegens zes jaar aaneengesloten dienst zes maanden verlof in Europa. Hij vertrekt op 27 juni aan boord van de S.S.J.P. Coen vanaf Samarang. De thuisreis is via de Nederlandse kranten te volgen. Op 16 juli passeert hij Suez en de volgende dag Port-Said.

 

Hierna volgen op 19 Juli een stop in Messina, op 21 juli één in Genua en op 23 juli passeert men Algiers. Op de 29ste wordt dan om zes uur de Nederlandse kust bij IJmuiden bereikt om uiteindelijk om tien uur in Amsterdam aan te komen. Eenmaal in Nederland, brengt hij veel tijd bij zijn familie door. In ieder geval met zijn zussen, maakt hij vele fietstochten. Zo gaan zij door de bossen en over de hei naar Amerongen en Maarsbergen (6 augustus) en de Pyramide van Austerlitz (7 augustus). Ook maken zij op 8 augustus een boottocht naar Wijk bij Duurstede.

Het werk van Jan Hermannus vraagt echter tijdens zijn verlof toch zijn aandacht. Zo volgt hij bij de genie in Utrecht een cursus en leidt een deskundige Jan Hermannus tussen 17 en 19 december rond bij het in werking zijnde radiomateriaal van de genie.

Door de tijd die Jan Hermannus aan zijn werk besteedt, wordt zijn verlof verlengt en vertrekt hij pas op 8 januari 1930 aan boord van de Tjerimai terug naar Indië.

 

 

Nieuwe werkzaamheden

Ook zijn voor vader Sebastoaam gaan de dagelijkse activiteiten verder. In de avond van woensdag 29 mei 1929 is er een buitengewone vergadering van de Burgerwacht in Driebergen.

Op deze avond zal het 10-jarig bestaan gevierd worden, zal afscheid genomen worden van de oudcommandant en zal Sebastiaan Jan als commandant van de Burgerwacht geïnstalleerd worden.

 

67. Ondanks de goede woorden van de wethouder, neemt niet iedereen de burgerwacht even serieus.

Naast de oudburgemeester en burgemeester zijn er nog gasten van de V.V. en de schietvereniging. Na een opening door luitenant-kolonel Van der Vlerk en de secretaris worden enkele onderscheidingen uitgereikt. Hierna wordt de scheidende commandant uitvoerig toegesproken en Sebastiaan Jan ingehuldigd. Het hele gebeuren is heel gezellig en wordt opgeluisterd met een toepasselijk gedicht en zang door enkele dames onder begeleiding van pianomuziek. Alhoewel lang niet iedereen het nut van de burgerwacht inziet, is in de tijd dat Sebastiaan Jan erbij betrokken raakt al een aantal zaken geformaliseerd. Zo is er een overkoepelende bond opgericht zodat men van elkaar kan leren. Door Binnenlandse Zaken wordt sinds 1922 een jaarlijks oefengeld van f 1,00 betaald en heeft de burgerwacht een formele, niet militaire taak gedurende een mobilisatie of oorlog gekregen[24]

 

Op donderdagochtend 17 september opent Sebastiaan de schietwedstrijden van de op de schietbaan van Driebergen. Men strijdt voor de prijzen die staan uitgestalt in de etalage van Scheer en vooral de buitengewoon mooie en kostbare wisselprijs trekt de aandacht. Vooral op woensdag 23 september verwacht de organisatie veel spektakel en publiek.

 

Op 12 mei 1931 trouwt Sebastiaan Jans' tweede dochter, Catharina Maria in Driebergen met Jacobus Oosterhoff en vertrekt naar diens woonplaats, Leeuwarden.


Op 26 februari 1932 neemt Sebastiaan Jan zitting in een speciale commissie die onder voorzitterschap van de burgermeester tot stand is gekomen ten behoeve van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm. Enkele dagen later, op 9 maart is Sebastiaan bij de jaarvergadering van de Burgerwacht en begroet hij de nieuwe leden. Ook ontvangen de scherp- en koningsschutters van de eerder gehouden schietwedstrijden op deze avond hun kruizen. Wethouder Teseling is ook aanwezig en spreekt namens het gemeentebestuur zijn waardering voor de burgerwacht uit. Ook neemt Sebastiaan een nieuwe taak op zich. Op 30 maart wordt hij genoemd als voorzitter van de plaatselijke afdeling van de Nationale bond 'Het Mobilisatiekruis'. Hij neemt dan zitting in het comité voor de herinneringsavond voor leden van de bond op 30 april in Zeist. Men wil door uitbeeldingen en het gebruik van kleurbelichtingen de herinnering verlevendigen.


De inzet van Sebastiaan Jan voor de burgerwacht leidt ertoe dat hij op 23 mei 1932 hiervoor van het regiobestuur op de schietbaan aan de Arnhemse bovenweg het kruis van verdiensten krijgt uitgereikt uit handen van de burgemeester. Het bestuur memoreert dat zij altijd op prettige wijze met hem hebben samengewerkt en dat zij veel geleerd hebben van zijn praktische ervaring uit het leger. Sebastiaan zegt verbluft te zijn. Hij bedankt de burgemeester, het bestuur en de mannen die hem toejuichen. Hij vindt dat hij deze eer echter nog niet verdiend heeft. Wel hoopt hij dat als hij het bevel later overdraagt, gezegd kan worden dat hij deze eer werkelijk waard is. 

 

 

 

 

Noten:

 

20. Middelburgsche courant, 21-11-1918, p. 3. Koninklijke Bibliotheek.
21. De onderofficieren in Nederland genoten wel gratis medische behandeling maar voor tuberculose werden zij slechts enkele weken opgenomen terwijl voor de getroffen gezinnen niets gedaan werd. Dit was volstrekt onvoldoende en richtte gezinnen ten gronde. Hierom werd de stichting “Ons Belang” opgericht.
22. Nieuwsblad van het Noorden, 02-11-1920, p. 2. Koninklijke Bibliotheek.
23. Militiewet 1901.
24. Mars et Historia, 27ste jaargang nummer 1, p. 43.


Vervolg van Majoor Sebastiaan Jan Wesselink: Deel 5

 

 

 

Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl.
Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen.
Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen...geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres.
Laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek.
Hoogeveen, 2 mei 2020.
Oorspronkelijk tekst: © J.B. Oosterhoff, achterkleinzoon van Sebastiaan Jan Wesselink
Redigering en samenstelling: © Harm Hillinga
Menu Artikelen.
Klik hier om naar de HOMEPAGE te gaan.
Top